vrijdag 18 januari 2013

Trends in theatereducatie

Hoe staat het met theatereducatie? Het trendrapport Theatereducatie in de praktijk, een van de laatste publicaties van Cultuurnetwerk Nederland, geeft hier inzicht in. Het rapport is gemaakt samen met de Universiteit van Amsterdam, het Theaterinstituut Nederland (TIN) en de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK).

De helft van de gezelschappen, podia, festivals en impresariaten biedt educatieve activiteiten aan. De motieven om aan educatie te doen, zijn echter zeer uiteenlopend. Voor de een staat het plezier van het publiek tijdens een theaterbezoek centraal, voor de ander het begrip van de voorstelling. En dit zijn nog maar twee voorbeelden. Opvallend is dat bij het ontwikkelen van educatief aanbod een minderheid van de respondenten duurzaam samenwerkt met partners in het onderwijs. Wel evalueert men de activiteiten. Effecten op langere termijn worden niet onderzocht.

Rijksgesubsidieerde instellingen hebben bijna allemaal educatie in hun programma. Dat is niet voor niets, want onderdeel van de subsidie-eisen van het Rijk voor de huidige cultuurplanperiode (2013-2016) is dat deze instellingen allemaal educatie programmeren.

De meeste educatieve activiteiten richten zich op basis- en voortgezet onderwijs, vaak in de vorm van een workshop, waarbij men bij voorkeur 'maatwerk' levert. Buiten schoolverband bereiken educatiemedewerkers een variëteit aan doelgroepen, van peuters tot senioren, van buurtbewoners tot talentvolle jongeren, van volwassenen met een beperking tot studenten journalistiek, van amateurs tot professionals.

Wie verantwoordelijk is voor de educatieve activiteiten verschilt. Over het algemeen is dat de medewerker educatie of de artistiek leider, soms de communicatiemedewerker, zakelijk leider of directeur, en in een enkel geval het hoofd van de afdeling educatie of een cultuurcoach. Lang niet alle instellingen hebben een aparte afdeling educatie, vaak is educatie ondergebracht bij de afdeling communicatie, marketing en pr. Het aantal beschikbare uren voor educatie loopt sterk uiteen, evenals het budget.

De meeste respondenten zijn tevreden met de vaak stevige plek van educatie in het werkplan. Wensen zijn er vooral voor ruimere financiële middelen, meer armslag en meer menskracht. Daarover is men het minst tevreden. Verder streeft men naar een betere relatie met het onderwijs.

Hoe uiteenlopend de gezelschappen, festivals en podia ook zijn, ze zijn allemaal afhankelijk van geld en publieke en politieke belangstelling. Zonder structurele subsidie is een consistent educatiebeleid voor veel organisaties lastig te realiseren. Juist in de periode na dit onderzoek is er flink bezuinigd. Anderzijds geeft de overheid in haar nieuwe beleid een kwaliteitsimpuls aan het basisonderwijs, onder meer om hun samenwerking met culturele instellingen duurzaam te versterken. Wat het effect van deze kwaliteitsimpuls zal zijn is vooralsnog onduidelijk, maar wij werken er als LKCA hard aan mee om de kwaliteit van die samenwerking langdurig te versterken.

Voor meer discussie over de kwaliteit van educatie en duurzame samenwerking tussen basisonderwijs en culturele instellingen ondanks alle bezuinigingen, zie het Netwerk Cultuureducatie of Netwerk Amateurkunst op LinkedIn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten