Posts tonen met het label Tangible Pasts. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Tangible Pasts. Alle posts tonen

vrijdag 22 maart 2013

Blik op erfgoededucatie - definitiekwestie

De directe omgeving herbergt voor kinderen en jongeren een schat aan historische kennis. Door naar erfgoed te kijken door verschillende ogen – die van jezelf en die van anderen, vroeger en nu - leren jonge mensen betekenis te geven aan hun leefomgeving in relatie tot de wereld.

Onlangs schreef ik over erfgoededucatie en de internationale conferentie Tangible Pasts (6 en 7 juni), over het gebruik van erfgoed in musea, op scholen en in digitale omgevingen. Het Center for Historical Culture (CHC) van de Erasmus Universiteit en initiatiefnemer van de conferentie, koppelt het begrip erfgoed in dit geval direct aan musea en museumcollecties. Bij anderen lijkt dit de enige opvatting over erfgoed, zoals bij de Stichting Onterfd Goed met binnenkort een debat over erfgoed en collectiebeleid in musea, 'dankzij en ondanks de crisis.

In de onlangs gepubliceerde notitie van het Vakoverleg erfgoededucatie duidt erfgoed 'op sporen uit het verleden die we als samenleving de moeite waard vinden om te bewaren voor de toekomst'. En concreet gaat het dan - en dan wordt de Onderwijsraad geciteerd - over monumenten, landschappen en archeologische vondsten, bibliotheken en archieven, museale voorwerpen (materieel erfgoed) en het geheel van gewoonten, tradities, verhalen, rituelen en gebruiken (immaterieel erfgoed). Er is ook een andere visie op erfgoed. Barend van Heusden noemt erfgoed in zijn theoretisch kader Cultuur in de Spiegel als 'een bewustzijn van wat gemaakt is', en erfgoedonderwijs noemt hij 'onderwijs in dat bewustzijn'.

Als het over erfgoededucatie gaat haalt het vakoverleg het onderzoeksprogramma aan van het CHC (gefinancierd door NWO). Erfgoededucatie richt zich op de versterking van cultureel- en historisch besef aan de hand van materiële en immateriële sporen als primaire instructiebron. Volgens deze opvatting gaat het bij het leren om meer dan museumcollecties alleen. Genoemd worden ook ervaringen in drie dimensies: tijd, plaats en betekenisgeving. Met een zintuiglijke (ruiken, zien, voelen, horen en proeven), een affectieve (emoties, gevoelens) en een cognitieve component (denken, beredeneren). Deze ervaringen kunnen ook - en misschien beter - in andere contexten dan musea worden opgedaan.

Buitenstaanders hanteren vaak een 'smalle' opvatting van erfgoed en erfgoededucatie, maar vakgenoten zijn het over het algemeen met het CHC eens, al blijft er veel ruimte voor discussie hierover.

Misschien goed om te weten dat de erfgoededucatietaak op landelijk niveau ondergebracht is bij ons LKCA. Wij besteden er apart aandacht aan met de erfgoedportal, netwerkdagen over erfgoededucatie en de ondersteuning van de bijzondere leerstoel Historische Cultuur en Educatie (CHC; EUR)*. Bovendien zetten we in op de profilering van erfgoededucatie door professionalisering van erfgoedmedewerkers. Dat doen we samen met het Vakoverleg erfgoededucatie en het Platform erfgoededucatie.

Hoe breed of hoe smal is erfgoed nu echt? Gaat het uitsluitend over museumcollecties of juist ook over verhalen en gebruiken? En waar gaat het over als we het over erfgoededucatie of erfgoedonderwijs hebben? Deel het in het Netwerk Erfgoededucatie of in het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

* In de loop van 2013 zullen genoemde pagina's verplaatst worden van cultuurnetwerk.nl naar lkca.nl

vrijdag 1 maart 2013

Erfgoededucatie versus geschiedenisonderwijs?

Staan de doelen van erfgoededucatie op gespannen voet met die van geschiedenisonderwijs? Het is een kwestie die de moeite waard is om nader te verkennen. Ik ging dan ook met plezier in op de vraag van het Center for Historical Culture – van de Erasmus Universiteit - om vanuit het LKCA mee te werken aan Tangible Pasts? Questioning Heritage Education, de internationale conferentie voor onderzoekers en professionals in erfgoededucatie (6 en 7 juni in Rotterdam).

Op het eerste gezicht denk je dat onderwijs in geschiedenis en erfgoed hooguit varianten van hetzelfde zijn. Blijkbaar is dat niet zo, want juist de vraag of erfgoededucatie te verenigen is met geschiedenisonderwijs staat centraal tijdens de conferentie. De spraakmakende historicus David Lowenthal antwoordt simpelweg dat erfgoed en geschiedenis onverenigbaar zijn. Erfgoed associeert hij met goedgelovigheid en patriottisme, geschiedenis is volgens hem daarentegen universeel en gebaseerd op toetsbare feiten. Hoe zit dat dan met erfgoededucatie? Doet deze vorm van onderwijs alleen een beroep op emoties en inlevingsvermogen, om zo het verleden tastbaar en invoelbaar te maken? Of is een kritische benadering zoals bij geschiedenisonderwijs ook mogelijk?

CHC-directeur Maria Grever – organisatievoorzitter en tevens keynote-speaker beaamt in een recente publicatie dat erfgoed vooral refereert aan directe ontmoetingen, emoties en adoratie, en niet aan argumenten en onderzoek. Tegelijkertijd vindt zij dat onder optimale voorwaarden, erfgoededucatie het kritisch historisch denken wel degelijk kan bevorderen. Uit de paper abstract van haar openings-keynote blijkt dat zij het belang inziet van zintuiglijke ervaringen van historische objecten, plaatsen, verhalen en getuigenissen voor een beter begrip van het verleden. Scholen bijvoorbeeld laten hun leerlingen dit soort ervaringen opdoen via educatieve activiteiten van erfgoedinstellingen. Juist dan pleit ze voor een zekere historische afstand. Een te afstandelijke en onthechte benadering ontmoedigt leerlingen. En komt het verleden té dichtbij en raken de leerlingen er té zeer bij betrokken, dan worden zij bij hun onderzoek naar het verleden belemmerd om vanuit verschillende perspectieven te kijken. Het onderwijs moet de mate van afstandelijkheid volgens Grever weloverwogen faseren, van minder naar meer afstandelijk.

Erfgoed kan dus waardevolle verwondering toevoegen aan geschiedenisonderwijs en de motivatie bevorderen. Bij het onderwijs over het verleden gaat het echter niet alleen om zien, voelen en beleven, maar ook om nadenken, vragen stellen en het respecteren van feiten. Een weldoordachte combinatie van kritische afstand en tastbaarheid is dan van groot belang.

Enkele conferentieorganisatoren, deels behorend tot het researchteam van het NWO-programma Erfgoededucatie verwoordden het eerder in het Tijdschrift voor Geschiedenis zo: 'Geschiedenisonderwijs en erfgoededucatie mogen dan werken vanuit verschillende kaders en uitgangspunten, ze kunnen elkaar wel versterken. Dat vraagt om regelmatige uitwisseling en onderlinge afstemming.' En dat is nu precies wat er op 6 en 7 juni in Rotterdam gaat gebeuren!

Zijn erfgoededucatie en geschiedenisonderwijs inderdaad onverenigbaar? Of heeft u een andere opvatting? Ik lees het graag in de groep Erfgoededucatie of in het netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Zie ook op Cultuurplein: Brug tussen geschiedenisonderwijs en erfgoededucatie