vrijdag 8 maart 2013

It takes a village…

Voor een keertje een gastblogger, Wies Rosenboom (hoofd Amateurkunst LKCA) over kunstbeoefening in de vrije tijd.

De van oorsprong Afrikaanse uitdrukking It takes a village to raise a child is door toedoen van first lady Hillary Clinton bekend geworden. Een kind wordt niet alleen opgevoed in het gezin, maar ook door mensen eromheen zoals onderwijzers, vrienden, buren, de tennis- of vioolleraar, voetbaltrainers of de dansdocent. Eén inspirerende persoonlijkheid kan het verschil maken, fascinaties tot ontwikkeling brengen en zelfs uiteindelijk de beroepskeuze bepalen.

Culturele opvoeding is een collectieve verantwoordelijkheid van de samenleving. Wie was de kunstenaar in uw 'dorp'? Was het die ene pianodocent, waar je tegen heug en meug naar toe werd gestuurd, maar die onvermoede talenten bij jou ontdekte? Een kennis van je moeder die succesvol was als professioneel kunstenaar? De onderwijzer op de basisschool die zoveel met zingen deed? De broer van de vader van een voetbalvriendje die in zijn vrije tijd toneel speelde?

Zelf was ik vijf jaar toen mijn moeder een advertentie zag in het plaatselijke krantje: de net-afgestudeerde dansdocente Anique van der Laan, bevriend met een nichtje dat aan de balletacademie studeerde, zou een balletschooltje openen in de kantine van de schaatsbaan, niet zo ver van waar wij woonden. Ik had (en heb) een holle rug, was een beweeglijk kind en het leek mijn moeder goed als ik op balletles zou gaan. Het bleek een schot in de roos. Van der Laan had een ongelofelijke passie voor dans. We kregen veel technieklessen, één keer in de maand mochten we improviseren en jaarlijks traden we op in de schouwburg. Met optreden en improviseren ben ik altijd doorgegaan. Vijfentwintig jaar later rondde ik mijn docent dans-improvisatieopleiding af.

Natuurlijk zijn formele structuren van belang voor de stimulering en ontwikkeling van de actieve kunstbeoefening: subsidies, overlegstructuren, leerplannen en kwaliteitsnormen. Maar uiteindelijk hangt heel veel af van die ene inspirerende persoonlijkheid waar je als kind of als puber min of meer toevallig mee in contact kwam; op precies het goede moment.

In verschillende steden heeft Jocelyn Bergland, de motor achter de
5 o'clockclass hele generaties kinderen en jongeren aangestoken met zijn hartstocht voor dans. In Rotterdam deden de regisseurs van het Rotterdams Wijktheater hetzelfde voor toneel. En ook componist Merlijn Twaalfhoven doet dat met zijn grote muziekprojecten. Wat mij betreft is het vermogen tot inspireren een aannamecriterium voor de docentenopleidingen in de kunstvakken.

Wies Rosenboom, hoofd Amateurkunst LKCA

Wie zette u op het artistieke spoor? Wat was cruciaal voor úw culturele vorming? Vertel het als voorbeeld voor anderen in het Netwerk Amateurkunst of in het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten